Een intellectuele snoepwinkel

De eerste vergadering van de WRR in de nieuwe samenstelling zit er net op. De per 1 januari 2023 aangetreden raadsleden Paul ’t Hart (hoogleraar bestuurskunde, Universiteit Utrecht) en Mathieu Segers (hoogleraar hedendaagse geschiedenis en Europese integratie, Universiteit Maastricht) kijken daar met plezier op terug.

Vergroot afbeelding plaatje Prof dr Paul ’t Hart en Prof dr Mathieu Segers
Beeld: ©WRR / van links naar rechts: Prof. dr. Mathieu Segers / Prof. dr. Paul ’t Hart

Inhoud centraal

“Het voeren van een discussie op de inhoud. Dat is toch een geschenk in deze tijd,” meent Mathieu Segers. “Ik had het gevoel in een intellectuele snoepwinkel te zijn beland,” vult Paul ’t Hart aan. “En de kers op de taart was de nazit in de kamer van de voorzitter, om observaties over politiek, bestuur en samenleving met elkaar te delen.”

’t Hart vervolgt: “De dag voordat Corien Prins me vroeg of ik WRR-lid wilde worden, had ik mijn baas gemaild dat ik halftijds wilde gaan werken. Na bijna 40 jaar aan de universiteit te hebben gewerkt, was het tijd om die tredmolen los te gaan laten. Natuurlijk kende ik de WRR al wel. Vijftien jaar geleden was ik bijvoorbeeld lid van de commissie-De Rooij, de tweede evaluatiecommissie van de WRR. Toch heb ik niet meteen ‘ja’ gezegd. Ik ben eerst gaan praten met een vriend die ook WRR-lid is. Van hem begreep ik dat de zittende raad zeer collegiaal opereert. Dat is belangrijk om me senang te voelen. En van de website kreeg ik het beeld van een vitale, eagere organisatie, en een staf met een wisselende leeftijdsopbouw, achtergrond en ervaring op het grensvlak van wetenschap en beleid. Binnen een week was ik over de streep.” Lachend: “En nu heb ik het gevoel in het paradijs te zijn beland. Met collega’s een discussie voeren over de inhoud. Zoals we dat ook aan de universiteit deden voordat we geleefd werden door de publicatiedruk. Bovendien heb ik hier de kans om met onderzoek invloed uit te oefenen op beleid, politiek en het publieke debat. Een unieke kans!”

Ook Segers had ervaring met de WRR. In de periode 2016-2018 werkte hij als wetenschappelijk medewerker mee aan het WRR-rapport Europese variaties (2018). Hij herkent het gevoel van zijn collega: “Toen ik als extern staflid voor het project over Europese variaties bij de WRR werd ingevlogen, was ik aangenaam verrast: inhoudelijk bezig zijn én tijd hebben voor reflectie, contemplatie en interactie met andere vakgebieden. In die tijd was ik ook decaan in Maastricht, al wilde ik eigenlijk liever wetenschapper dan bestuurder zijn. De dagen in Den Haag waren voor mij dan ook een rustpunt ten opzichte van mijn werk in Maastricht: een plek waar ik intellectueel en wetenschappelijk kon schuilen en multidisciplinair kon werken in een open sfeer. Toen ik als raadslid gevraagd werd, wist ik dus waar ik ‘ja’ op zei. Daarbij komt dat deze functie past bij wat ik belangrijk vind in mijn werk, namelijk om als wetenschapper te zoeken naar verbindingen met de praktijk.”

Vergroot afbeelding plaatje Prof dr Mathieu Segers
Beeld: ©WRR/Prof. dr. Mathieu Segers

Bijdragen aan methodologische diversiteit

Segers vervolgt: “Vanuit mijn historisch onderzoek probeer ik altijd een brug te slaan naar de samenleving. Die invalshoek heb ik de laatste jaren vorm gegeven in Maastricht en wil ik voortzetten bij de WRR. Bovendien is mijn vakgebied belangrijk in deze tijd. Van de analyses over het verleden kun je immers leren voor de problemen in het heden. En natuurlijk zal ik het Europese perspectief in veel projecten proberen in te brengen. Dat perspectief is vaak nog onderontwikkeld maar voor veel beleidsonderwerpen cruciaal. Bij de WRR hebben nog niet zoveel historici gewerkt. Ik vind het dan ook eervol om mijn discipline hier te mogen vertegenwoordigen. ”

’t Hart: “Ik ben opgeleid als politicoloog en heb het grootste deel van mijn loopbaan als bestuurskundige gewerkt. De expertise die ik in het raadswerk in wil brengen, bestaat er vooral uit dat ik de wereld waar de adviezen moeten landen, het openbaar bestuur, goed ken. Met uitzondering van ‘Brussel’, maar daar hebben we Mathieu voor. En ik kan methodologische diversiteit inbrengen. Het is belangrijk voor een instituut als de WRR om over een breed palet aan methodieken te beschikken.”

Vergroot afbeelding plaatje Profdr Paul ’t Hart
Beeld: ©WRR/ Prof. dr. Paul ’t Hart

Verwachtingen

“Collegiale inspiratie, een geprivilegieerde entree tot de ‘corridors of power’, creativiteit, en ouderwetse wetenschappelijke ambachtelijkheid, die in de universitaire wereld onder druk is komen te staan. Dat zijn zaken waar ik naar uitkijk,” vertelt ’t Hart. “En iedereen die hier werkt, is goed. Daar hoop ik veel van te leren.”

Segers voegt daaraan toe: “Na mijn eerste baan als rijksambtenaar heb ik het samenwerken steeds gemist. Van mijn tijd als stafmedewerker bij de WRR weet ik dat die samenwerking hier is. Naar dat teamwork kijk ik erg uit. Niet alleen binnen de raad, maar ook de samenwerking met de staf is daarbij essentieel. Inhoudelijk ben je immers met hetzelfde bezig.”

Ideeën voor WRR-werkprogramma

Beide nieuwkomers draaien bij de WRR meteen mee in al lopende projecten. Segers zit vol in het project Kantelende wereldorde en ’t Hart is aangeschoven bij het net gestarte project Deskundige overheid. In het voorjaar zal de raad discussiëren over nieuwe projecten voor het werkprogramma voor de komende jaren. Beide heren broeden al op ideeën daarvoor.

’t Hart: “Steeds meer vraagstukken hebben een intergenerationeel karakter. Inmiddels is er een wereld aan verbeeldende technieken en methoden als open participatie om na te denken over de toekomst, en om toekomstige generaties een stem te geven. Een stem die ze nu nauwelijks hebben. Een instituut als de WRR heeft bij uitstek de positie om dit soort vraagstukken op de agenda te zetten. Denk aan klimaat of geopolitiek. Het is voor mij nog een vraag of dit een apart project kan zijn of eerder een werkwijze binnen projecten. En een onderwerp waar de WRR al lang niets meer aan heeft gedaan is de rechtsstaat. Terwijl die toch behoorlijk onder druk staat, onder andere door ondermijnende criminaliteit. Dat vraagstuk opnieuw doordenken lijkt me iets voor de WRR.”

Segers herkent dit: “De vitaliteit van instituties, de rechtsstaat, de democratie. Daar zit een mismatch, die gevolgen heeft voor onder andere de geloofwaardigheid. Een systeemverandering is onontkoombaar maar de noodzaak daartoe wordt onvoldoende herkend. De WRR is dé partij om dit vraagstuk te doordenken, al vergt dat nogal wat. Daarnaast zal ik natuurlijk de Europese vraagstukken inbrengen. Die zijn urgent en prangend. Denk aan legitimiteit en het verlies van geloofwaardigheid van de oude consensus. En verder hebben we het te weinig over de E van de Economische en Monetaire Unie (EMU).”

Doorwerking WRR

’t Hart: “De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat, toen ik eenmaal benoemd was, een Haagse matador me lachend toevoegde dat ik bij de WRR dus ‘telefoonboeken ging schrijven’. Hij heeft een punt. Natuurlijk zijn de rapporten doorgaans dik, maar de raad communiceert ze tegenwoordig op allerlei manieren in hapklare brokken. Ik was bij mijn inlezen overigens echt onder de indruk van de kwaliteit van de rapporten van de laatste jaren. Die zijn betekenisvol. Neem het rapport over de houdbare zorg. Daar heeft de raad een meer maatschappelijke dimensie ingebracht in het debat, dat vooral over de financiële houdbaarheid ging.”

Segers vindt het een kenmerk van een goed rapport dat die een integrale visie biedt op een vraagstuk: “Zo’n integrale visie is voor mij heel waardevol. En hoewel de WRR-rapporten vaak geen acute doorwerking hebben, is die er wel bijna altijd langdurig en diep. Daar vervult de WRR een belangrijke rol. Een rol die duidelijk verschilt van die van andere raden.”

’t Hart denkt dat de WRR gaandeweg beter is gaan beseffen hoe belangrijk de landing van een rapport is voor de doorwerking ervan. Hij besluit: “Als het je doelstelling is om impact te hebben, moet je daar veel tijd in stoppen. Ook dat behoort tot het ‘echte werk’ dat je als raad moet leveren.”