Het is nu aan ambtenaren en politici zelf om hiermee verder te gaan

Begin juli presenteerde de WRR het rapport Deskundige overheid. Zo’n drie jaar had een projectgroep van twee raadsleden, vier onderzoekers en vijf stagiaires eraan gewerkt. De afgelopen maanden spraken ze er met honderden ambtenaren en bestuurders over. Na zo’n vijftig bijeenkomsten loopt de landingsperiode van dit rapport bijna ten einde. Projectcoördinator Meike Bokhorst en onderzoeker Adriaan de Jonge blikken terug.

Wat was de bedoeling van deze landingsfase?

Bokhorst: “Wat we de afgelopen maanden hebben gedaan, noemen we de landingsfase, maar feitelijk zijn we in het hele project bezig geweest met de landing. Toen we eind 2022 de startnotitie hadden gemaakt, hebben we eerst een jaar empirisch onderzoek gedaan. Dat resulteerde in een discussienotitie waarin we niet alleen beschreven wat volgens ons de problemen waren, maar waarin we ook al aanbevelingen hadden opgenomen. Over die notitie hadden we bovendien met betrokkenen gesproken, om te toetsen of we de juiste onderwerpen bij de kop hadden en of we bij de oplossingen op het juiste spoor zaten. Verder hebben we acht papers gemaakt over deelonderwerpen die belangrijk zijn voor een deskundige overheid, zoals de kennis bij gemeenten en de inhuur van consultants. Ook die papers bespraken we weer met betrokkenen. Dit hele project was eigenlijk een interactieve manier van onderzoek doen.”

Maar wat noemen jullie dan de landingsfase?

Bokhorst: “De gesprekken die we hebben gevoerd nadat het rapport klaar was. Dat was net voor de zomervakantie. Begin juli hebben we het aangeboden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de week daarvoor hadden we het al gepresenteerd aan de bestuursraad van dat ministerie en in het overleg van de secretarissen-generaal. Later zijn we ook in de bestuursraden geweest van andere ministeries. Daarna kregen we dan vaak weer uitnodigingen vanuit andere onderdelen van zo’n ministerie.”

De Jonge: “We hebben ons niet alleen op de rijksoverheid gericht. We zijn ook bij gemeenten geweest, op de kennisdag van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en bij de VNG-commissie voor raadsleden en griffiers.”

Sloeg het rapport aan?

De Jonge: “Je merkte dat vooral ook ons denkkader aansloeg. Dat er verschillende vormen van deskundigheid zijn, en dat het niet alleen gaat om de beschikbaarheid daarvan, maar ook om de daadwerkelijke benutting.”

Bokhorst: “Op verschillende plekken is onze presentatie gebruikt voor een soort strategische heisessie. We hadden de presentatie interactief gemaakt zodat we niet alleen bezig waren met het vertellen van ons verhaal. We lieten ambtenaren kijken naar hun eigen organisatie en hun eigen agenda. Hoe stond het bij hen met de deskundigheidsmix die je als overheid moet hebben? Was er voldoende inhoudelijke kennis, proceskennis, kennis van het veld, kennis over de uitvoering? Hoe zorgden ze ervoor dat die deskundigheid werd gebruikt wanneer er beslissingen worden genomen? Hoe zorgden ze ervoor dat kennis werd overgedragen? De antwoorden op die vragen konden dan weer de input vormen voor een agenda om mee aan de slag gaan.”

Hebben deze presentaties jullie ook weer nieuwe inzichten gegeven?

Bokhorst: “Bij meerdere presentaties hoorden we van ambtenaren: ‘leuk en aardig zo’n rapport om de deskundigheid van de ambtelijke ondersteuning te verbeteren, maar wat doe je als je een bewindspersoon hebt die daar niet naar wil luisteren, omdat het niet in zijn of haar politieke straatje past of omdat die op zoek gaat naar alternatieve feiten?’ Dan is er dus sprake van wetenschapsweerstand. Dat was iets dat we in ons rapport wel noemden, maar niet zo scherp op ons netvlies hadden staan.” 

Wat zeiden jullie dan tegen die ambtenaren?

Bokhorst: “Je ziet dat ministeries verschillend met wetenschapsweerstand omgaan. Als je een minister hebt die niet gelooft in klimaatverandering, kun je hem erop wijzen dat hij wel iets moet doen met zomers die steeds warmer worden want daar heeft hij ook mee te maken.”

De Jonge: “Het thema wetenschapsweerstand speelde vooral bij de rijksoverheid. De gemeenten hadden andere problemen. Kleinere gemeenten noemden vooral een gebrek aan capaciteit en een hoge doorloopsnelheid van personeel. De grotere worstelden met verkokering waarbij medewerkers niet weten dat collega’s op andere afdelingen met exact hetzelfde thema bezig zijn.”

Kunnen jullie na vier maanden al zien dat het rapport effect heeft gehad?

Bokhorst: “In onze presentaties hebben we gemerkt dat ambtenaren hier wel mee aan de slag willen gaan. Het ministerie van BZK heeft aanbevelingen uit het rapport opgenomen in zijn langetermijnstrategie. De partij Volt heeft ze opgenomen in haar verkiezingsprogramma. De secretarissen-generaal van BZK en AZ zijn aan het nagaan of er een bestuursraad kan worden opgericht voor de hele Rijksoverheid. Daarbij kijken ze ook hoe het model van een regeringscommissaris, die de deskundigheid van de overheid op de lange termijn moet waarborgen zoals ons rapport aanbeveelt, werkt in andere landen. Daarnaast komt er na elk WRR-rapport een reactie van het kabinet. Die moet er voor dit rapport nog komen.”

Zijn er ook onderdelen van dit rapport niet opgepakt?

Bokhorst: “Het versterken van de inhoudelijke ondersteuning van volksvertegenwoordigers blijft een heikel punt. In vergelijking met het buitenland doen wij in Nederland de democratie op een koopje. De ondersteuning van Nederlandse parlementariërs zit ruim onder het Europese gemiddelde. Tegelijkertijd zie je dat Nederlandse politici enorm terughoudend zijn om dat aan de orde stellen. Iedereen is toch bang om beschuldigd te worden van zelfverrijking.”

En nu zijn jullie klaar met de deskundige overheid?

De Jonge: “Ik helaas wel. Ik had een contract voor dit project en dat is afgelopen. In mijn volgende baan ga ik wel verder met beleidsadvies geven.”

Bokhorst: “Ik ben inmiddels begonnen met een nieuw project over onderwijs. Daarnaast geef ik nog tot eind dit jaar presentaties over Deskundige overheid. Daarna zijn er alleen nog een paar grotere bijeenkomsten. De agenda en zelftest die we bij de presentaties gebruiken, staan inmiddels op de WRR-site zodat iedereen ermee aan de slag kan. Het is nu aan ambtenaren en politici zelf om hiermee verder te gaan.”

Kader

Wat staat er in het rapport Deskundige overheid?

De ambtelijke deskundigheid in Nederland is goed ontwikkeld, maar kent ook tekortkomingen en kwetsbaarheden. Dat was de conclusie van het rapport Deskundige overheid, dat de WRR net voor de zomer publiceerde. Om de grote vraagstukken die nu spelen goed te kunnen aanpakken, zal de overheid haar kennisbasis moeten versterken, bijvoorbeeld op ICT-terrein.  Om ervoor te zorgen dat de kennis die ze in huis heeft, zich daadwerkelijk vertaalt in deskundig handelen, zal ze ook anders moeten werken. Zo zullen ambtenaren minder vaak van functie moeten wisselen tussen beleidsterreinen, en vaker tussen beleidsmatige en uitvoerende functies binnen hetzelfde beleidsterrein. Een nieuw in te stellen Commissaris voor de Rijksdienst zou erop moeten toezien dat de deskundigheid ook op lange termijn gewaarborgd blijft. Verder moet de inhoudelijke ondersteuning van volksvertegenwoordigers omvangrijker, zowel op landelijk als op lokaal niveau.