Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid

Naast denkvermogen is 'doenvermogen' minstens zo belangrijk om aan de hoge eisen van de participatiesamenleving te kunnen voldoen. De overheid verwacht van burgers steeds vaker dat ze zelfredzaam zijn op het gebied van gezondheid, persoonlijke financiën en de arbeidsmarkt. De WRR vraagt met dit rapport aandacht voor het belang van niet-cognitieve vermogens, zoals een doel stellen, in actie komen, volhouden en om kunnen gaan met verleiding en tegenslag.

Vergroot afbeelding Cover R98 Weten is nog geen doen 250x375
Beeld: © WRR

Redzaamheid

Kennis en intelligentie alleen zijn niet genoeg voor redzaamheid. Ook mensen met een goede opleiding en een goed inkomen kunnen in moeilijkheden komen omdat ze even niet opletten of zaken voor zich uitschuiven. Dat geldt zeker op een momenten dat het leven tegenzit, zoals bij een echtscheiding, faillissement of ontslag. En soms is het juist de overheid die mensen minder redzaam maakt, omdat ze onvoldoende rekening houdt met verschillen in het doenvermogen van burgers.

Gedragswetenschappelijke kennis

Met dit rapport zet de WRR een volgende stap in de toepassing van gedragswetenschappelijke kennis in beleid. Steeds meer beleidsmakers onderzoeken hoe ze keuzearchitectuur kunnen inzetten om cognitieve beperkingen van burgers te compenseren. Weten is nog geen doen richt zicht op de niet-cognitieve vermogens. Door een slimmer en realistischer ontwerp van beleid kan de overheid de redzaamheid van burgers versterken.

Doenvermogentoets

In het rapport beveelt de WRR aan om bij voorgenomen beleid en regelgeving vooraf te toetsen of de regeling ‘doenlijk’ is voor burgers. Zij moeten de wet niet alleen kennen maar ook ‘kunnen’. De kernvraag in deze toets luidt: gaat de regeling uit van realistische assumpties over de mentale belastbaarheid van burgers?

Na de verschijning van het rapport heeft de WRR het idee van deze toets verder uitgewerkt. De raad heeft hierbij dankbaar gebruik gemaakt van de expertise van deskundigen. De bijlage biedt een nadere uitwerking van de doenvermogentoets. Uitgangspunt is dat in uitvoeringstoetsen niet alleen het perspectief van uitvoeringsorganisaties moet worden betrokken, maar ook het perspectief van burgers.

(Op een rapport staat de titel: Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid. Anne-Greet Keizer:)

STILTE

(Onze samenleving stelt hoge eisen. Van burgers wordt verwacht dat ze op allerlei gebieden actief keuzes maken en in actie komen. Maar er bestaat een verschil tussen wat de overheid verwacht van burgers en wat zij aankunnen. En dat beperkt zich niet tot een kleine groep kwetsbaren.)

(Ook hoogopgeleiden laten soms steken vallen omdat ze niet opletten of zaken uitstellen. En soms is het juist de overheid die mensen minder redzaam maakt. Wie een oude snorfiets wegdoet, maar niet afmeldt bij de verzekering, krijgt een boete van 330 euro. Na acht weken wordt de boete verhoogd met 50 procent.)

(Blijft de acceptgiro dan nog liggen, dan volgt opnieuw een verhoging met 100 procent. Binnen een paar maanden kan de boete dus oplopen tot 990 euro. Als je dan nog niet in actie komt, kan 't CJIB een verzoek tot gijzeling indienen. Onoplettendheid kan dus snel grote gevolgen hebben.)

(We weten dat niet iedereen beschikt over evenveel denkvermogen. We vinden het logisch dat de overheid daar rekening mee houdt. Burgers verschillen ook in doenvermogen. Niet iedereen kan het overzicht houden. Niet iedereen komt in actie als dat nodig is. Niet iedereen kan even goed verleidingen weerstaan.)

(Dat is aangetoond in de marshmallowtest. Kleuters krijgen een keuze voorgelegd: Je kunt de marshmallow nu opeten, maar als je wacht, krijg je er twee. Dan is te zien hoe kleuters verschillend omgaan met deze verleiding. Het bleek dat kinderen die konden wachten, het op latere leeftijd beter deden op school.)

(Uit gedragswetenschappelijk onderzoek weten we dat denkvermogen niet voldoende is voor redzaamheid. Weten betekent niet automatisch doen. In dit rapport vraagt de WRR aandacht voor niet-cognitieve vermogens: Een doel stellen, een plan maken, in actie komen, volhouden en omgaan met verleidingen en tegenslag.)

(De overheid moet hiermee rekening houden en mentale vermogens van burgers realistisch inschatten. Dat is goed voor de redzaamheid van burgers en de schatkist, maar ook voor de legitimiteit van overheid en beleid.)

(Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid hen niet over de rand duwt en dat momenten van onoplettendheid en zwakte geen ingrijpende gevolgen hebben. Drie persoonskenmerken zijn van bijzonder belang voor redzaamheid. Temperament, zelfcontrole en overtuiging.)

(Mensen met een approach-temperament zien moeilijke situaties onder ogen en komen in actie. Mensen met een avoidance-temperament gaan moeilijke situaties uit de weg en ontkennen ze. Zelfcontrole is het vermogen om dominante gedragsneigingen te veranderen of te onderdrukken en gedrag, gedachten en emoties te reguleren.)

(De een is optimist en denkt: Het komt wel goed. De ander is pessimist en vervalt in machteloosheid en passiviteit. Deze verschillen hangen enigszins samen met opleidingsniveau, maar zeker niet volledig.)

(Het volgt ongeveer een normaalverdeling. Sommigen scoren slecht, anderen goed, maar de meeste mensen scoren rond het gemiddelde. Bovendien zetten stress en mentale belasting het doenvermogen onder druk.)

(Dat is extra problematisch als het leven tegenzit, zoals bij een faillissement, echtscheiding of ontslag. Juist deze situaties gaan gepaard met stress.)

(Jammerend bladert een vrouw door een map vol papieren:)

ZACHT GEJAMMER

(Ik word gek van al die papieren. Echt gek.)

(Onderzoek geeft geen aanleiding tot hooggespannen verwachtingen over trainbaarheid van doenvermogen. Gunstiger zijn de perspectieven voor training van specifieke vaardigheden. Dat is alleen het geval als de training zich niet alleen richt op denkvermogen, maar ook op doenvermogen.)

(De WRR beveelt dus aan geen hoge verwachtingen te hebben over de algemene trainbaarheid van doenvermogen. Er bestaan geen eenvoudige, snelle en goedkope oplossingen. Verschillen zullen een realiteit blijven.)

(De WRR pleit voor een realistisch perspectief dat doorklinkt in de voorbereiding, inhoud en uitvoering van beleid. Nieuw beleid moet vooraf getoetst worden of het rekening houdt met verschillen tussen burgers en het totaal aan mentale belasting dat burgers aankunnen.)

(De overheid kan inspelen op beperkt doenvermogen door niet alleen te sturen op informatie, maar ook keuzearchitectuur aan te passen. Bijvoorbeeld door standaardopties aan te vinken of verleidingen te verminderen, zodat mensen niet voortdurend een beroep hoeven te doen op hun zelfcontrole.)

(Vanuit een realistisch perspectief verifieert de overheid eerst of er sprake is van niet willen of niet kunnen, voordat ze sancties oplegt. Forse overtredingen verdienen forse sancties, maar kleine fouten mogen slechts kleine gevolgen hebben.)

(Daarbij past vroegtijdig en persoonlijk contact wanneer sprake is van onregelmatigheden. Als de stress nog niet te groot is, hebben mensen nog mentale ruimte om aanpassingen te doen. Bezoek voor meer informatie en het volledige rapport de website van de WRR.)

(Beeldtekst: wrr.nl.)